Rasstandaard
F.C.I- Standaard Nr 191 / 27.09.2002/ Nederlands
Bouvier des Flandres (Vlaamse Koehond)
Vertaling: Mevrouw Jeans-Brown. Herzien door Dr. R. Pollet, met medewerking van R. Triquet, en John Miller. Officiële taal (FR)
Land van herkomst : België – Frankrijk
Publicatiedatum van Geldige originele standaard : 25.10.2000
Gebruik:
Oorspronkelijk werd de Bouvier des Flandres gebruikt als herdershond, als trekhond en als Karnhond. De modernisering van de uitrusting op de boerderijen heeft deze eerste taken beïnvloed en tegenwoordig wordt de Bouvier des Flandres vooral gebruikt als waakhond voor het landgoed en de boerderij, als verdedigings- en politiehond. Zijn fysieke en gedragsmatige aanleg, zijn grote kwaliteiten op gebied van geur, initiatief en intelligentie rechtvaardigen zijn gebruik als speurhond, koeriershond en jachthond.
Groepsindeling F.C.I:
Groep 1 : Herders en Veedrijvers ( met uitzondering van Zwitserse veedrijvershonden).
Sectie 2 : Veedrijvers honden (met uitzondering van Zwitserse veedrijvers honden). Met werkproef.
Korte geschiedenis van het ras
Zoals de naam al aangeeft is Bouvier des Flandres (De Vlaamse Veedrijvers hond) afkomstig uit Vlaanderen, zowel uit de Belgisch als Frans regio’s met die naam, aangezien ze niet door natuurlijke grenzen worden gescheiden.
De Vlaamse koe drijvers en veehouders, die goede honden nodig hadden om hun kuddes te drijven, selecteerden alleen uit de lokale honden die beschikbaar waren en die de vereiste fysieke en gedragsmatige kwaliteiten bezaten. De huidige Bouvier des Flandres heeft deze kwaliteiten geërfd.
Algemene voorkomen
Sub-kortlijnig. Kort en compact lichaam, sterk en goed gespierde ledematen. De Bouvier des Flandres geeft de indruk van kracht, maar zonder plompheid. De Bouvier des Flandres moet in zijn natuurlijke houding worden beoordeeld, zonder fysiek contact met de geleider.
Belangrijke verhoudingen
* De lichaamslengte, vanaf schouderpunt tot zitvlak, moet ongeveer gelijk zijn aan de schofthoogte:
* De verhouding schedellengte tot snuitlengte bedraagt ongeveer 3 tot 2.
Gedrag / Karakter
De Bouvier des Flandres heeft het kalme en bedachtzaam karakter van een verstandige maar onverschrokken hond. Zijn levendige blik getuigt van intelligentie, energie en onverschrokkenheid. De Bouvier des Flandres moet zijn geschiktheid als werkhond absoluut behouden. Elke verandering die dit zou kunnen schaden, moet worden bestraft.
Hoofd
Het hoofd heeft een massieve verschijning, wat nog wordt geaccentueerd door de baard en de snor. Het staat in juiste verhouding tot het lichaam en gestalte. De strakke lijnen zijn duidelijk zichtbaar bij aanraking.
Schedelgedeelte
goed ontwikkeld en vlak, iets minder breed dan lang. De bovenlijnen van de schedel en de snuit zijn parallel. De voorhoofdsgroeve is nauwelijks aangegeven.
Stop
slechts lichtjes uitgesproken, meer zichtbaar dan echt, vanwege rechtopstaande wenkrauwen.
Gezichtsgebied:
Neus
De neus zet de snuit voort in een lijn die licht convex is naar het einde toe. Hij moet goed ontwikkeld zijn, afgerond aan de zijkanten en altijd zwart van kleur. Wijd open neusgaten.
Snuit
Breed, krachtig, goed gebeend, recht in de bovenlijn, smaller wordend naar de neus toe, maar nooit puntig. De lengte moet korter zijn dan de schedel in de verhouding 2:3. De omtrek, gemeten net onder de ogen, moet ongeveer gelijk zijn aan de lengte van het hoofd.
Lippen
Goed aangesloten en sterk gepigmenteerd.
Kaken en tanden
De kaken moeten krachtig zijn en even lang. De tanden zijn sterk, gezond, wit en regelmatig ingeplant. Schaargebit of tanggebit. Het gebit moet volledig zijn.
Wangen
Vlak en schoon, de jukbeenbogen steken niet erg uit.
Ogen
Openhartig en energiek van uitdrukking, noch uitpuilend, noch in de oogkassen verzonken. De vorm is licht ovaal en horizontaal geplaatst. De kleur moet zo donker mogelijk zijn in verhouding tot de vachtkleur. Lichte ogen en ook verwilderde blik moeten streng bestraft worden. De oogleden zijn zwart, zonder sporen van pigmentverlies. De bindvliezen mogen nooit zichtbaar zijn.
Oren.
driehoekig gecoupeerd
Goed recht opstaand gedragen, hoog aangezet en zeer beweeglijk; een snit in verhouding tot de omvang van het hoofd wordt aanbevolen.
Niet gecoupeerde oren
Plaatsing : hoog aangezet, boven de ooglijn, de oorschelpen verticaal neerhangend. De klapvouw mag niet hoger komen dan het schedeldak.
Vorm en dracht
Halflang, in de vorm van een gelijkzijdige driehoek, licht afgerond aan de punten, vlak tegen de wangen vallend, behalve de lichte verhoging boven de oor aanzet. Niet geplooid of gedraaid, in verhouding tot de grootte van het hoofd, bedekt met zeer kort haar.
Hals
Moet netjes van de schouders afspringen en voldoende rechtop gedragen worden. Sterk, goed gespierd geleidelijk breder wordend naar de schouders. Lengte iets korter dan de lengte van het hoofd. Nek krachtig en licht gebogen. Geen keelhuid.
Lichaam
Krachtig, gedrongen en kort.
Boven belijning: bovenlijn van rug en lendenen horizontaal, strak en stevig.
Schoft
Licht verhoogd.
Rug
Kort, breed, gespierd en goed ondersteund, zonder teken tekenen van zwakte, maart toch flexibel.
Lendenen
Kort, breed, goed gespierd, moeten flexibel zijn zonder tekenen van zwakte.
Kruis
Moet zo dicht mogelijk de horizontale lijn van de rug volgen en onmerkbaar overgaan in de kromming van de billen. Breed zonder overdrijving bij de reu, meer ontwikkelt bij de teef. Een wegvallend kruis of ganzenbil is een ernstige fout.
Borst
Breed en goed doorgetrokken tot aan de ellebogen, mag niet cilindrisch zijn. De eerste ribben zijn licht gewelfd de andere afgerond en goed hellend naar achteren, wat de gewenste borstlengte oplevert. Platte ribben worden zwaar bestraft. De afstand van het borstbeenpunt (manubrium) tot de laatste en de laatste rib moet aanzienlijk zijn, ongeveer 7/10 van de schofthoogte.
Onderbelijning
Onderkant van de borst loopt lichtjes op richting de buik, die slechts weinig opgetrokken is. De flanken moeten kort zijn, vooral bij de reu.
Staart
De staart is relatief hoog aangezet en moet de lijn van de ruggengraat voortzetten. Sommige honden worden staartloos geboren en mogen hierom niet bestraft worden. De staart moet gecoupeerd worden binnen de week na de geboorte, waarbij twee of drie staartwervels behouden blijven.
In landen waar couperen verboden is, is de hele staart toegelaten. In Nederland is het couperen verboden sinds 1 september 2001.
Ledematen
Voorste ledenmaten
Totaalbeeld: de voorste ledematen zijn zwaar van bot en goed gespierd. Ze zijn volkomen recht en van voren gezien evenwijdig.
Schouders
Relatief lang, gespierd, zonder zwaar te zijn, matig schuin. Schouderblad en opperarmbeen zij ongeveer even lang.
Opperarmen
Matig schuin.
Ellebogen
Goed tegen het lichaam en parallel. Ellebogen die naar binnen of naar buiten draaien, in een natuurlijke houding of in beweging, worden als een fout beschouwd.
Onderarmen
Moeten zowel van opzij als van voren gezien volkomen recht zijn, evenwijdig met elkaar en loodrecht op de grond. Ze zijn goed gespierd en sterk van bot.
Polsen
Precies in lijn met de onderarmen. Enkel het haakbeentje achteraan de pols (carpus) steekt uit. Sterk bot
Voormiddenvoeten
Sterk van bot, tamelijk kort, licht naar voren hellend.
Voorvoeten
Kort, rond en compact, noch naar binnen, noch naar buiten staand. De tenen moeten goed gesloten zijn en gewelfd, de nagels sterk en zwart. De voetzolen zijn dik en hard,
Achterhand.
Totaalbeeld:
sterk, met uitgesproken spieren, Rechtop en perfect parallel gezien van achteren. Moeten duidelijk in dezelfde vlakken bewegen als de voorste ledematen.
Bovenbenen
Breed, goed gespierd, in parallel richting van het mediane vlak van het lichaam. Het dijbeen mag noch te recht, noch te hellend zijn. Het achterdeel goed laag, geplooid en stevig.
Knie
Bevind zich duidelijk op een denkbeeldige lijn vanuit het hoogste punt van de heup (Bekkenkam) loodrecht op de grond.
Onderbenen
Matig lang, goed gespierd, niet te recht, noch te hellend.
Sprongen
Vrij dicht bij de grond, breed, goed strak. In stand, van achteren gezien, recht en volkomen evenwijdig. In beweging mogen ze noch naar binnen, noch naar buiten afwijken van de as van de ledematen.
Achtermiddenvoeten
Sterk en mager, tamelijk cilindrisch, loodrecht op de grond wanneer de hond in een natuurlijke staande positie staat. Zonder wolfsklauwen
Achtervoeten :
Rond, stevig, de tenen stevig en gebogen, met sterke en zwarte nagels. De voetzolen dik en hard.
Gangwerk
De Bouvier des Flandres moet in zijn geheel harmonieus geproportioneerd zijn om een vrije, echte en trotse beweging te garanderen. Stappen en draven zijn de normale gangen, alhoewel er eveneens telgangers te zien zijn. Bij de gewone draf de Bouvier des Flandres bedekt de afdruk van de achtervoeten precies die van de voorvoeten van dezelfde zijde.
Huid
Vast aansluitend, zonder overdreven losheid. De randen van de lippen en de oogleden altijd zeer donker.
Vacht
Vachtsoort: zeer overvloedige vacht. De boven-vacht vormt met de dichte onder-vacht een beschermende laag die perfect is aangepast aan de aan de plotse klimaatwisselingen van de streek van herkomst van het ras. Het haar moet ruw aanvoelen. Droog en mat zijn, niet te lang of te kort (ongeveer 6 cm), licht warrelig, maar nooit wollig of krullend. Het haar is korter op het hoofd en nagenoeg glad aan de buitenkant van de oren, waarvan de binnenzijde van de schelpen door matig lang haar is beschermd. De bovenlip moet een snor hebben en de kin bedekt zijn met een goed gevulde baard, wat aan het ras de zo kenmerkende stuurse uitdrukking verleent. De wenkbrauwen bestaan uit rechtopstaande haren, die de vorm van de wenkbrauwen accentueren, maar nooit de ogen verbergen. Bovenop de rug is het haar bijzonder hard en krassend. Het wordt iets korter op de ledematen maar blijft wel ruig. Vlak aanliggende haar moet vermeden worden, daar dit wijst op een gebrek aan onderhaar. Het onderhaar bestaat uit fijne en dichte haren die onder het dekhaar groeien en samen met het dekhaar een ondoordringbare bekleding vormen.
Vachtkleur
De vacht van de Bouvier des Flandres is over het algemeen grijs, gestroomd of zwartgevlamd (charbonne). Een volledig zwarte vacht is ook toegestaan, zonder dat dit de voorkeur geniet. De licht gekleurde, zogenoemde uitgewassen vachten, zijn niet toegelaten. Een witte ster op de voorborst wordt getolereerd.
Afmetingen en Gewicht
Schofthoogte: reuen 62-68 cm, teven 59-65 cm.
Tolerantie: 1 cm naar beneden of boven.
Voor beide geslachten is de ideale schofthoogte het gemiddelde van deze twee grensmaten, dit wil zeggen 65 cm bij de reuen en 62 cm bij de teven.
Gewicht :
reuen 35 – 40 kg, teven 27 -35 kg
Fouten
Elke afwijking van het bovengenoemde moet als een fout beschouwd worden. De ernst van de fout moet in verhouding staan tot de mate ervan en het effect ervan op de gezondheid en welzijn van de hond.
Zware fouten:
– Angstige hond
– Molossoïde uiterlijk, te zware hond
– Lichaam duidelijk te lang (lichte tolerantie voor teven), te licht
– Hoofd te massief, afgetekende stop, gemarkeerde voorhoofdsgroeve, sterk uitkomende jukbeenbogen
– Gewelfde schedel, smalle schedel, sterk uitstekende achterhoofdskam, duidelijk ontbreken van parallellisme schedel/neusrug
– Te lange voorsnuit, geknepen neus
– Lippen slap, dik en overhangend
– Scheve kaak, malocclusie, verkeerde stand van de tanden.
– Kleine of ongezonde tanden, onregelmatig geplaatst
– Lichte of uitpuilende ogen, atypische gezichtsuitdrukking
– ongecoupeerde oren die gekruld of gevouwen zijn
– Hals cilindrisch, met keelhuid
– Sterke zadelrug, sterk gewelfde rug
– Duidelijk foutieve houding, duidelijk gehurkte houding, sikkelvormige spronggewrichten
– Zijdeachtig haar, geen onderhaar; vacht opgezet, glanzend of over verzorgt
– Geen hoofdgarnituur
– Gelijktijdige of algemene depigmentatie ( neus, lippen, oogleden)
Eliminerende Fouten:
– Bange of gevaarlijke agressieve hond
– Elke hond die duidelijk fysieke of gedragsmatige afwijkingen vertoont
– Gebrek aan rastype
– Neus gedepigmenteerd of anders kleurig dan zwart
– Puntige snuit
– Uitgesproken boven of onderbeet
– Ontbreken van tanden, behalve één P1
– Spleetogen of wilde uitdrukking
– Entropion, ectropion, ongepigmenteerde oogleden
– Vachtkleur; chocoladebruin, wit, peper en zout, uitgewassen (flets) kleur en andere lichte beige kleuren variërend van licht tot rood, zelfs met een zwarte overlay.
– Schofthoogte buiten de opgelegde grenzen van de standaard
Let op:
- De reuen moeten twee normale testikels hebben die volledig in het scrotum zijn ingedaald.
- Voor de fokkerij mogen alleen functioneel en klinisch gezonde honden met ras typische bouw worden gebruikt.