Eigenschappen van de Bouvier des Flandres
Herkomst
Het fokken van honden is in het noordwesten van Frankrijk, in België, in Nederland en in het zuidwesten van Engeland al eeuwenlang een zeer gewaardeerde, vaak beroepsmatig beoefende activiteit. Vlaanderen lag centraal in de streken waar het fokken van honden sterk gespecialiseerd werd beoefend. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de waakhond en veedrijver van Vlaanderen – de Vlaamse Koehond of Bouvier des Flandres – in hoog aanzien stond. Dit ras dat gewoonlijk kortweg ‘Bouvier’ wordt genoemd was al lang voordat de deskundigen zich met hem gingen bemoeien beroemd om zijn gedrag en karakter. Iedereen was het erover eens dat dat uitstekend was. Maar zijn herkomst was in nevelen gehuld en daarover heerste, evenals over zijn uiterlijk, grote onenigheid. In ieder geval is het zo goed als zeker, dat in een recent verleden andere rassen een bijdrage moeten hebben geleverd aan de totstandkoming van de moderne Bouvier. Welke rassen dat zijn geweest, kan ook met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden vastgesteld.
Dat waren de ruwharige herdershonden uit de directe omgeving, met name de Picardische Herdershond, de ruwharige Belgische Herdershond, en de meer mastiffachtige honden, zoals de Matin Belge. Uit één en ander bleek in ieder geval, dat de Bouvier als ras zeer recent meer definitief is geformeerd.
Pas in 1922 bereikten de Belgen onderling overeenstemming. De naam voor de huidige Bouvier werd nu officieel Bouvier Belge des Flandres of Vlaamse Koehond. Dit ras werd nu bij de F.C.I. officieel erkend. Pas in 1965 waren de belgen het echt eens en de officiële naam werd Bouvier des Flandres of Vlaamse Koehond.
Gedrag
De strenge selectie, die in de loop der eeuwen op de veedrijvers in Vlaanderen is uitgeoefend, hebben de Bouvier voorzien van een ijzeren gezondheid en een energiek temperament. Doordat hij altijd in nauw verband met de mens optrok en zijn voorouders zeker als bewaker moeten zijn gebruikt, maakt zijn gedrag hem ook uitermate geschikt als waak- en verdedigingshond. Deze taak voert de Bouvier trouwens steeds meer uit.
Het karakter van deze honden wordt door de liefhebbers vaak geroemd, waarbij ‘moedig’ en ‘schrander’ veel gehoorde opmerkingen zijn. Hij kan trots en fel kijken, maar zich ook onderzoekend en nadenkend gedragen.
De Bouvier is sterk geneigd zelf handelend op te treden als hij meent dat zijn baas in gevaar verkeerd. Hij wacht in dat geval niet op een opdracht. Zijn stoere voorkomen en hoge intelligentie maken de Bouvier tot een zeer gewaardeerde waakhond. Het waaks gedrag betekent zeker niet, dat de Bouvier zich op iedere bezoeker werpt.
Kinderen
Kinderen vertrouwt hij van nature. Tenzij hij slechte ervaringen heeft opgedaan, zal hij ze zacht benaderen. Hij is zelfs beroemd op zijn voorzichtigheid in dat soort situaties. Zo is het diverse malen voorgekomen dat Bouviers, behalve de huisgenoten, geen andere mensen wilden toelaten in de kamer waar een pasgeboren baby was ondergebracht.
Verder is de Bouvier gek op spelletjes, niet alleen met kinderen, maar ook met volwassenen. Dat is niet zo verwonderlijk voor een hond die van oudsher gewend is met de mens op te trekken.
Algemeen
De Bouvier doet er ongeveer drie jaar over voor hij volledig geestelijk volwassen is. Pas dan is de hond in staat zijn indrukwekkende vaardigheden, zoals dapperheid en intelligentie, op een evenwichtige manier tot uiting te brengen.
Hij is dan niet alleen volgroeid, maar heeft inmiddels ook voldoende uiteenlopende ervaringen opgedaan. Tot die tijd zal zijn baas hem moeten begeleiden. Belangrijk is vooral een rechtlijnig, vasthoudend optreden zonder de hond al te autoritair te behandelen.
De jonge Bouvier moet vanaf het begin weten waar hij zich aan heeft te houden. Bouviers zijn nu één maal van nature geneigd de baas te willen spelen over hun omgeving. Alleen als ze uiterst consequent worden behandeld, zullen ze leren hun fysieke kracht op de juiste manier te gebruiken. Een Bouvier zal moeten leren wie de baas is. Vanzelfsprekend zal dat op basis van vertrouwelijkheid tussen eigenaar en hond moeten gebeuren.
Zelfstandigheid
De opmerkelijkste eigenschap van de Bouvier is, dat hij in staat is om zelfstandig te werken. Hij schiet bijvoorbeeld iemand te hulp, zonder daartoe opdracht te hebben gekregen en kan daarbij tamelijk ingewikkelde situaties het hoofd bieden. Bovendien heeft hij, ondanks zijn forse uiterlijk, prima reflexen en een fijne neus. Deze eigenschappen maken hem eveneens geschikt voor reddingswerkzaamheden bij rampen of lawines. Maar ook meer zelfstandig speurwerk is hem toe te vertrouwen.
Behuizing/karakter
Een Bouvier heeft een goede behuizing nodig, het liefst met een stek om te verdedigen. Voor een bovenverdieping heeft hij te veel energie. Een deel van de dag brengt hij graag buiten door.
Daarbij heeft hij geen toezicht nodig, want hij regelt zijn gaan en staan zelf. Een ruime tuin of een erf is voor hem als leefomgeving dan ook zeer geschikt. Onder die omstandigheden voelt hij zich op zijn gemak en zal hij de evenwichtigheid en het zelfvertrouwen uitstralen die bij zijn ras passen. Het eigen karakter van de Bouvier is zeker niet op agressie toegespitst.
Als hij zo heetgebakerd is als sommige beweren, zou hij niet zo’n goede gezelschapshond zijn. Iedereen die het respect en de aanhankelijkheid van deze hond voor zich weet te winnen, zal in hem een voortreffelijke kameraad vinden.